Wat is de essentie van muziekproductie?

Om een thesis te schrijven is het belangrijk goede definities te gebruiken voor de centrale begrippen. De grootste open deur bij een thesis over muziekproductie blijkt in dit geval gelijk al een flinke valkuil: wat is feitelijk muziekproductie? Zo veel producers, zo veel meningen, kan je stellen, en dat is vaak de basis voor een oeverloze discussie op een forum of in een vakblad. Vergelijk maar eens de werkwijze van bijvoorbeeld Andrew Kazdin (producer van veel beroemde klassieke opnames, oa New York Philharmonic) met de werkwijze van iemand als Nigel Godrich (producer Radiohead), met die van Norman Cook (aka Fatboy Slim) of die van Andre Romelle Young (aka Dr Dre). Zij houden zich allemaal met muziekproductie bezig, maar de verschillen in werkwijze, voor een belangrijk deel voortvloeiend uit de verschillende genres waarbinnen ze opereren, zijn minstens even talrijk als de overeenkomsten. Maar hoewel dat voor de producers in kwestie zelf geen enkel probleem is, is dat onpraktisch wanneer het om een thesis gaat. Om in een thesis op een eenduidige manier iets te beweren over muziekproductie, moet er een goede werkdefinitie komen, anders is de hele logische constructie op drijfzand gebaseerd.

Laten we eerst het spoor van de producer volgen, met als achterliggend idee: als we uiteenlopende producers vergelijken, komen we uiteindelijk toch bij iets gemeenschappelijks, en dat is dan blijkbaar (de kern van) muziekproductie. De overeenkomsten in de werkwijzes opzoeken levert al snel een erg smalle definitie als het gaat om de vraag ‘wat is muziekproductie?’. Wanneer de uiteenlopende praktijken van verschillende producers over elkaar heen gelegd worden, is de voor de hand liggende uitkomst dat muziekproductie vooral geassocieerd moet worden met technologie, of om precies te zijn studiotechnologie. Muziekproductie is in dat geval “het maken van muziek in een studio met behulp van technologie”. Daar is veel tegenin te brengen. Is omgaan met studiotechnologie niet het domein van de studiotechnicus? En het maken van muziek dat van de musicus en componist? Wat is dan de rol van de producer? Is die dan toch degene die er aan het eind van een project vandoor gaat met het geld, de negatieve connotatie die aan menig producer kleeft? En is door alle veranderingen in de muziekindustrie niet de studio (en daarmee de producer, en muziekproductie) hoe dan ook een achterhaald begrip?

Om dergelijke problemen met een te smalle definitie van muziekproductie te voorkomen, gebruik ik in de thesis een werkdefinitie die uitgaat van de transformatieve aspecten van muziekproductie. Muziekproductie is in dat geval gedefinieerd als “het transformeren van muzikaal materiaal van de ene naar de andere modus of toestand”. Deze definitie levert allerlei bruikbare handvaten op, zowel voor mijn research naar productie, als voor de praktijk van muziekproductie zoals ik die zelf voer.
Het eerste bruikbare handvat die de definitie biedt is de modus waarin muzikaal materiaal zich bevindt. Dit kan van alles zijn: van abstract (scores, leadsheets), tot halfproduct (stems, samples, in-game music) en tot finished product (opnames, concerten, performances). Door het gebruik van het begrip modus binnen deze definitie zijn ineens allerlei verschillende vormen van muziekproductie goed te onderscheiden, naast de traditionele: van score naar song demo, van song demo naar productie demo, van productie demo naar album, van album naar remix en live performance, van live performance naar live registratie. Minder voor de hand liggende vormen zoals het produceren van in orkest geïntegreerde backingtracks voor muziektheater, of produceren van muzikale bouwstenen voor de audio engine van een webomgeving, stuk voor stuk allemaal relevante activiteiten binnen muziekproductie, worden nu ook omvat door de definitie. Het zijn allemaal transformaties van muzikaal materiaal van de ene modus naar de andere.
Het tweede bruikbare handvat van deze definitie voor research en praktijk is de transformatie zelf die plaatsvindt. De implementatie kan gezien worden als een design process, en een design process heeft creatieve, technologische, logistieke, financiele en contextuele componenten die elkaar onderling beïnvloeden, en waar de producer als geheel (mede) verantwoordelijk voor is. Een producer is binnen deze definitie dus niet alleen met studiotechnologie bezig, maar ook met het organiseren van de creatieve processen van zichzelf en anderen. En dit alles gebeurt altijd in context: de vraag ‘waar is het voor bedoeld?’ en ‘klopt dat wat we aan het doen zijn met waar het voor bedoeld is?’ zijn altijd impliciet of expliciet sturend in een muziekproductie. Werden deze aspecten van het design process historisch gezien altijd functioneel verdeeld over twee personen, de producer en de technicus, in de hedendaagse muziekproductie praktijk zijn dit rollen die soms ook door één persoon vervuld worden, of soms verdeeld over grotere teams.

Deze definitie omvat naast technologie ook de minder grijpbare aspecten van muziekproductie op het creatieve vlak, en levert in mijn eigen praktijk altijd de set vragen op die ik bij aanvang van een project hanteer. Wat is het uitgangspunt, met welk materiaal moet er gewerkt worden? Waar moet het materiaal naar toe gebracht worden, wat zijn daarvan de  randvoorwaarden? Wat is de context, waar is het voor bedoeld? Hoe kan het design process ingericht worden, wat is de meest geschikte aanpak? Stuk voor stuk vragen die, afhankelijk van het domein waarin ze gesteld worden (technologisch, creatief, logistiek, contextueel), verschillende antwoorden opleveren, die bovendien over het algemeen met elkaar conflicteren.
Een voorbeeld hiervan is een recent project waar ik bij betrokken ben geweest, een serie grote live concerten. Hier was tevens sprake van een DVD registratie, en dus alle daarbij horende hectiek in de postproductie aangezien zo’n registratie binnen enkele weken uitgebracht moet kunnen worden. Het ligt in zo’n geval technologisch voor de hand om het concert op clicktrack te doen, met vaste tempi en tijdlijnen. Dat maakt het efficienter om te editen en repareren in de postproductie, en geeft de mogelijkheid de release datum zo veel mogelijk naar voren te halen, essentieel voor een dergelijke productie. Tegelijk was de aard van de muziek zodanig dat gebruik van clicktracks, en met name vaste tijdlijnen, de effectiviteit van de muzikale performance significant in de weg zou zitten. Dan is het van belang het design process zo in te richten dat er met deze conflicterende randvoorwaarden omgegaan kan worden. Een goede inhoudelijke analyse maken van muzikale, performatieve en creatieve aspecten is dan 80% van het werk, en pas bij de laatste 20% komt er wat studiotechnologie om de hoek kijken.

Om terug te komen op de vraag ‘wat is muziekproductie’, in mijn thesis onderzoek ik met name aspecten van muziekproductie die verder gaan dan de studio tools. Want ‘grasping the essence of both creative and technological aspects of music making and their interactions, and being able to apply this on an organisational level, is what distinguishes an effective music producer.’